Het zwaartepunt van de aanval bij Westervoort was op zich goed
gekozen. In een bocht van de rivier, waardoor posities verder noord en
zuid geen vuur konden uitbrengen op dit punt. Dat de verdediging juist
hier wat sterker ingericht was, werd misschien niet onderkend, of maar
voor lief genomen. Op papier waren de twee bataljons van SSDF ook zeer
ruim in overtal tegenover de rond 250 man (vijf of zes secties plus de
fortbezetting) die in dit vak de hoofdstoot moesten opvangen.
In hoofdlijn verliep de strijd in dit vak als volgt (zie het volgend kaartje met toelichting).
Een
paar minuten na aankomst van de pantsertrein werd de brug opgeblazen.
Dat gebeurde rond 4.45 uur. De voorste wagen nam, met de eigen 10 cm
kanonnen en mitrailleurs, de twee rivierkazematten op Fort Westervoort
onder vuur. De locomotief moest vier treffers incasseren, vermoedelijk
van het stuk pantserafweergeschut bij De Ham (tussen kazematten G.12
en G.13) en kon niet meer van zijn plaats. De rest van de trein werd
teruggereden naar station Westervoort, aangegeven door de streep in de
hoek rechtsonder. Dat was ongeveer 1,5 km van het fort vandaan, nog niet
uit de vuurlinie. De trein werd uitgeladen. De troepen groeven zich in
aan de IJsseldijk (aangegeven door de gebogen rode lijn links van
station Westervoort). Pak, infanteriegeschut, en mitrailleurs kwamen
achter de dijk in stelling. Vooral tegen de vuurmonden en kazematten die
het beoogd overgangsgebied bestreken. De posities die in de loop van de
ochtend het vuur moesten staken, zijn met een rode stip aangegeven.
Ondergrond: Ministerie van Oorlog, "De strijd op Nederlands grondgebied". Deel III/2E, Schets Nr 2. |
Onder de regen van kogels en granaatscherven werd
veel tegenvuur al definitief uitgeschakeld (niedergekämpft), voor de
rest nog wel een deel tijdelijk onderdrukt (niedergehalten). Soms lukte
zelfs dat laatste niet, omdat een vindingrijk iemand daar wel een
oplossing voor had. Twee lichte mitrailleurs werden dan maar vastgezet,
de trekkers vanuit veilige positie met touwtjes bediend.
In het
begin kwam vooral Fort Westervoort onder vuur. De verdediging daar kreeg
het zwaar. Al na acht schoten was het stuk Acht Staal uitgevallen.
Het sluitstuk klem door de warmteontwikkeling van de afgegeven schoten.
Om
ongeveer 5.15 uur werd het 5,5 cm kanon van rivierkazemat noord
uitgeschakeld door een treffer in het schietgat. Het kanon in
rivierkazemat zuid werd een uur later tot zwijgen gebracht. Tien minuten
daarna ook de zware mitrailleur daar.
Rond 5.40 uur
waren de eerste delen van I. en III./SSDF aangekomen. Ook zij mengden
zich in de strijd. Bevel tot gereedstelling om over de rivier te gaan
werd een uur later gegeven nadat de overgangsmogelijkheden waren verkend
en een hergroepering had plaatsgevonden.
Bij het vuur van de
infanterieeenheden voegde zich rond 7.30 uur de artillerie met de twaalf
10,5 cm houwitsers van II./SS AR en de vier stukken 15,0 cm van 11./AR
256. Waarschijnlijk stond II./SS AR in stelling tussen Westervoort en
Duiven. De stukken van 11./AR 256 stonden bij Plakse Straat, oost van
Duiven, ongeveer 6 km van Fort Westervoort.
Al bij de eerste
schoten was brand ontstaan in de opslag van petroleum en munitie van het
oude fort. De brand breidde zich uit naar de barakken en de
telefooncentrale. Door de rookwolken en de hitte van het vuur werd de
verdediging zwaar gehinderd. Een groot deel van het personeel schuilde
in de gangen waar het nog koel en veilig was. Om 9.30 uur gaf de
fortbezetting zich over.
Na een zware inleidende
beschieting met al het geschut (vuurconcentratie) werd hierna door
11./AR 256 een afgrendelingsvuur rond de beoogde oversteekplaats gelegd.
Sommige documenten noemen nog een eerdere oversteekpoging, al om 8.30
uur. Die werd dan waarschijnlijk onder zwaar tegenvuur afgebroken. Wel
lukte het een deel van SSDF om zich langs de spanten van de
brug naar de overkant te werken. Dat sterke staaltje staat op naam van
Oscha Keppler zelf en 11./SSDF.
Vanaf 9.20 uur ging golf na golf in rubberboten over.
Het tegenvuur was op dat moment nog maar zwak, en het kwam toen bijna
alleen nog uit de veldstellingen (loopgraven, bezet met lichte
mitrailleurs en geweren). Om 10.00 uur bereikte een voorhoede van SSDF
de westrand van Arnhem. Ruim een uur later was al een groot deel van dit
regiment met de zware wapens overgezet. De motorrijders vooraan, met de
opdracht richting Ede te verkennen. Ze hadden aan de overkant nog even
moeten wachten totdat de pioniers (16. Kp) enkele velden met mijnen
hadden geruimd.
De pioniers voltooiden om 14.50 uur de
bouw van een pontonbrug met 8 ton draagvermogen. Dat was maar net genoeg
voor de toegevoegde zware batterij (11./AR 256). Die moest nog tot
15.40 uur wachten, andere gemotoriseerde onderdelen kregen blijkbaar
voorrang. Het geschut werd daarna met mankracht, geholpen door een lier van een trekker, naar de overkant gebracht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten