donderdag 15 maart 2018

2.4 Westervoort

Het zwaartepunt van de aanval bij Westervoort was op zich goed gekozen. In een bocht van de rivier, waardoor posities verder noord en zuid geen vuur konden uitbrengen op dit punt. Dat de verdediging juist hier wat sterker ingericht was, werd misschien niet onderkend, of maar voor lief genomen. Op papier waren de twee bataljons van SSDF ook zeer ruim in overtal tegenover de rond 250 man (vijf of zes secties plus de fortbezetting) die in dit vak de hoofdstoot moesten opvangen.

In hoofdlijn verliep de strijd in dit vak als volgt (zie het volgend kaartje met toelichting).

Een paar minuten na aankomst van de pantsertrein werd de brug opgeblazen. Dat gebeurde rond 4.45 uur. De voorste wagen nam, met de eigen 10 cm kanonnen en mitrailleurs, de twee rivierkazematten op Fort Westervoort onder vuur. De locomotief moest vier treffers incasseren, vermoedelijk van het stuk pantserafweergeschut bij De Ham (tussen kazematten G.12 en G.13) en kon niet meer van zijn plaats. De rest van de trein werd teruggereden naar station Westervoort, aangegeven door de streep in de hoek rechtsonder. Dat was ongeveer 1,5 km van het fort vandaan, nog niet uit de vuurlinie. De trein werd uitgeladen. De troepen groeven zich in aan de IJsseldijk (aangegeven door de gebogen rode lijn links van station Westervoort). Pak, infanteriegeschut, en mitrailleurs kwamen achter de dijk in stelling. Vooral tegen de vuurmonden en kazematten die het beoogd overgangsgebied bestreken. De posities die in de loop van de ochtend het vuur moesten staken, zijn met een rode stip aangegeven.
Ondergrond: Ministerie van Oorlog, "De strijd op Nederlands grondgebied". Deel III/2E, Schets Nr 2.

Onder de regen van kogels en granaatscherven werd veel tegenvuur al definitief uitgeschakeld (niedergekämpft), voor de rest nog wel een deel tijdelijk onderdrukt (niedergehalten). Soms lukte zelfs dat laatste niet, omdat een vindingrijk iemand daar wel een oplossing voor had. Twee lichte mitrailleurs werden dan maar vastgezet, de trekkers vanuit veilige positie met touwtjes bediend.
In het begin kwam vooral Fort Westervoort onder vuur. De verdediging daar kreeg het zwaar. Al na acht schoten was het stuk Acht Staal uitgevallen. Het sluitstuk klem door de warmteontwikkeling van de afgegeven schoten.
Om ongeveer 5.15 uur werd het 5,5 cm kanon van rivierkazemat noord uitgeschakeld door een treffer in het schietgat. Het kanon in rivierkazemat zuid werd een uur later tot zwijgen gebracht. Tien minuten daarna ook de zware mitrailleur daar.

Rond 5.40 uur waren de eerste delen van I. en III./SSDF aangekomen. Ook zij mengden zich in de strijd. Bevel tot gereedstelling om over de rivier te gaan werd een uur later gegeven nadat de overgangsmogelijkheden waren verkend en een hergroepering had plaatsgevonden.
Bij het vuur van de infanterieeenheden voegde zich rond 7.30 uur de artillerie met de twaalf 10,5 cm houwitsers van II./SS AR en de vier stukken 15,0 cm van 11./AR 256.  Waarschijnlijk stond II./SS AR in stelling tussen Westervoort en Duiven. De stukken van 11./AR 256 stonden bij Plakse Straat, oost van Duiven, ongeveer 6 km van Fort Westervoort.
Al bij de eerste schoten was brand ontstaan in de opslag van petroleum en munitie van het oude fort. De brand breidde zich uit naar de barakken en de telefooncentrale. Door de rookwolken en de hitte van het vuur werd de verdediging zwaar gehinderd. Een groot deel van het personeel schuilde in de gangen waar het nog koel en veilig was. Om 9.30 uur gaf de fortbezetting zich over.

Na een zware inleidende beschieting met al het geschut (vuurconcentratie) werd hierna door 11./AR 256 een afgrendelingsvuur rond de beoogde oversteekplaats gelegd. Sommige documenten noemen nog een eerdere oversteekpoging, al om 8.30 uur. Die werd dan waarschijnlijk onder zwaar tegenvuur afgebroken. Wel lukte het een deel van SSDF om zich langs de spanten van de brug naar de overkant te werken. Dat sterke staaltje staat op naam van Oscha Keppler zelf en 11./SSDF.
Vanaf 9.20 uur ging golf na golf in rubberboten over. Het tegenvuur was op dat moment nog maar zwak, en het kwam toen bijna alleen nog uit de veldstellingen (loopgraven, bezet met lichte mitrailleurs en geweren). Om 10.00 uur bereikte een voorhoede van SSDF de westrand van Arnhem. Ruim een uur later was al een groot deel van dit regiment met de zware wapens overgezet. De motorrijders vooraan, met de opdracht richting Ede te verkennen. Ze hadden aan de overkant nog even moeten wachten totdat de pioniers (16. Kp) enkele velden met mijnen hadden geruimd.

De pioniers voltooiden om 14.50 uur de bouw van een pontonbrug met 8 ton draagvermogen. Dat was maar net genoeg voor de toegevoegde zware batterij (11./AR 256). Die moest nog tot 15.40 uur wachten, andere gemotoriseerde onderdelen kregen blijkbaar voorrang. Het geschut werd daarna met mankracht, geholpen door een lier van een trekker, naar de overkant gebracht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten