De spitsen van SSDF waren nog vóór de middag op twee plaatsen over de IJssel. Volgens het dagboek (KTB) van X.AK bij Westervoort om 10.05 uur, bij Doesburg om 11.20 uur. Daarmee was niet alles gezegd, want het duurde nog lang totdat de hoofdmacht, die ver achter lag, ook over was. Verder vorderden ook de spitsen in het tweede traject die dag niet snel. Er moesten aan de overkant eerst nog mijnenvelden geruimd en de verdediging in de diepte opgerold. Daarna kregen beide marsgroepen op hun weg naar de Grebbeberg op verschillende plaatsen opnieuw tegenstand te overwinnen. De groep Keppler (I. en III./SSDF) kreeg tussen Arnhem en Wageningen te maken met huzaren die vertragende acties uitvoerden. De groep Von Scholz (II./SSDF) had veel tijd nodig om door de verdediging in de diepte achter Doesburg te komen. Daarna moest nog verschillende keren tussen Dieren en Velp een geïmproviseerde verdedigingslijn worden doorbroken. Die waren mede gevormd met over de IJssel teruggetrokken delen van de grensbataljons.
De pionierscommandant van de divisie, Major Hinze, meldde op 10.5.40 dat twee van zijn eenheden (1. en 3./Pi 207) met hulp van Brükos 2./410 en 2./412 [en door hen meegevoerd] B-Gerät bij Westervoort een 8-tons pontonbrug geslagen hadden van 128 m lang. Intussen was de tweede compagnie (2./Pi 207) aan het werk gezet om mijnen te ruimen op de marsweg aan de overkant van de IJssel. Bij Fort Westervoort lagen vier mijnenvelden. Stroomafwaarts nog drie: bij Kleine Durk, het Latumse voetveer, en de Doesburgse dijk. Op het volgende kaartje zijn deze velden met rode stippen aangegeven.
Mijnenvelden met rode stippen aangegeven. Locaties: 1 tm 4 = spoorwegen en wegen naar Arnhem, 5 = Kleine Durk (weg naar Velp), 6 = Latumse voetveer, 7 = Doesburgse dijk | 1 |
In het dagboek (KTB) van SSDF staat over wat er na overtocht bij Westervoort van de spitsen gebeurde:
"In veerdienst [op vlotten van gekoppelde pontons] werden kort daarop delen van de zware wapens [waarschijnlijk vooral de 13. en 14./Kp met IG en Pak] en de compagnie motorrijders [15./Kp, Kradschützen] overgezet en konden, nadat door de 16./Kp [Pioniers] enkele versperringen met landmijnen opgeruimd waren, weer aan het derde bataljon toegevoegd worden. De rest van het regiment ging op de 8-tons brug over, die in onvermoeibare arbeid door de pioniers van 207.ID geslagen werd en tegen 14.50 uur gereed kwam.
Intussen had het derde bataljon zich voor een deel mobiel gemaakt met [gevorderde] rijwielen. De 15./Kp werd vooruit op verkenning gestuurd. Het bataljon stootte van Arnhem door in de richting van Wageningen. Vijandelijke tegenstand uit het onoverzichtelijk terrein in de [noord]flank kon maar kort ophouden en pas bij Heelsum stootte het op vrij sterke vijand. Ook die werd met hulp van de door het regiment aangevoerde zware wapens, door stevig aanpakken snel teruggeworpen. In Renkum stootte het nog een keer op sterke tegenstand uit handig ingebouwde [gecamoufleerde] MG-nesten in de bosrand west van Renkum [de oostrand van de Wageningse Berg], dat ondersteund werd door artillerievuur uit de Grebbelinie [storend vuur afgegeven door een batterij 10 Veld bij Prattenburg]."
Over de gebeurtenissen na de overtocht bij Doesburg vertelt het KTB van SSDF bijzonder weinig. Alleen dat de voorhoede van II./SSDF (Von Scholz) daar kort voor 11.00 uur over de IJssel was, en daarmee de weg geopend had voor de nakomende hoofdmacht van IR 368 (Von Oesterreich).
Uit Nederlandse bron is bekend, dat het oprollen van de kazematten aan de IJssel en in de diepteverdediging daar tot in de avond heeft geduurd. Er moesten nog felle gevechten worden geleverd. Het eerst bij de Cebenterbrug en op de kop van de Doesburgse dijk, in de zuidrand van Dieren. In het laatste geval werd de hulp van het meegegeven zwaar geschut (de 15 cm s FH 18 van 10./AR 256) ingeroepen.
Volgens KTB van deze eenheid werden, net als op de kazematten rond de schipbrug bij Doesburg, op de oostrand van Dieren enkele lagen (vuur met alle stukken van de batterij) afgegeven. Vermoedelijk dus hooguit 12 - 20 schoten voor deze vuuropdracht. Laat in de middag gaf een kazemat die nog weerstand bood volgens deze bron zich al na vijf schoten over. Er zijn door deze batterij die dag zeker geen urenlange zware beschietingen uitgevoerd. De hoeveelheid meegenomen munitie was niet groot, waarschijnlijk de standaardhoeveelheid ("Feldausstattung") van 240 schoten per batterij s FH. Tekenend is, dat 12./AR 256 bij Zutphen op 10.5.40 al na het afgeven van 193 schoten dringend om aanvulling ("Nachschub") vroeg.
Volgens KTB van 10./AR 256 duurde het nog een hele tijd totdat de, in de ochtend provisorisch gerepareerde schipbrug bij Doesburg, voldoende versterkt was om ook zwaar materieel over te brengen. Dat was voor de hoofdmacht (IR 368) nog niet zo'n probleem. Rond 16.00 uur was die nog "in opmars naar" Doesburg. Het was wel een probleem voor 10./AR 256. Die moest, zoals in het KTB werd opgetekend, langer dan de beloofde drie tot vier uur wachten tot de batterij (gewicht van trekker met stuk meer dan 14 ton) daar over de IJssel kon. De schipbrug was pas tegen 18.50 uur weer gereed voor zwaar verkeer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten