Tot nu toe zijn bewust nog geen getallen van troepen en materieel genoemd of gegevens van bewapening verstrekt. Want getalsverhoudingen zeggen lang niet alles. Kwaliteit weegt ook zwaar mee. Die moeilijk meetbare factoren zullen vaak de doorslag geven in het gevecht, zelfs als de aanvallende partij (ver) in de minderheid is. Want die zijde heeft als groot voordeel, dat die (binnen de grenzen van de beschikbare middelen en de situatie) plaats, moment, en methode kan kiezen en daarbij verrassend kan optreden.
Het Duitse aanvalsplan was vooral gebaseerd op verrassingseffect en goede coördinatie. Daarvoor waren een hoge graad van geoefendheid, grote mobiliteit, en goede verbindingen nodig. Daar mankeerde bij 207.ID en SSDF (de eenheden die opdracht kregen zo snel mogelijk richting Utrecht door te stoten) nog wel wat aan.
Gevechtservaring had 207.ID in de veldtocht naar Polen opgedaan, SSDF nog niet. Wel was SSDF het best uitgerust, met moderne wapens en materieel. Het beschouwde zichzelf mede daarom als een elite-eenheid, en was waarschijnlijk ook wel fanatieker dan een divisie uit de derde golf (dritte Welle) van de mobilisatie zoals 207.ID. Zo'n divisie had weinig betere bewapening of materieel dan de Nederlandse troepen. Ook zij moesten het voor een groot deel met bewapening uit de voorgaande wereldoorlog doen en zich nog vooral te voet, of hooguit per fiets, verplaatsen. De mobiliteit en stootkracht moest vooral van SSDF komen.
De omvang van de versterkte 207.ID is niet precies bekend, vooral
omdat de exakte aard en omvang van de versterkingen niet zijn opgetekend in de (bekende) Duitse documenten.
Naast het met een pioniersbataljon en afdeling lichte veldhouwitsers versterkt SSDF zijn zeer waarschijnlijk nog wat kleine eenheden verkenners, pioniers, verbindingstroepen, artillerie, ziekendragers, en transporteenheden vanuit X.AK of 18. Armee meegegeven. Die aanvullingen waren ook wel nodig, omdat de divisie zelf niet volledig op sterkte zal zijn geweest. Uit de Duitse gegevens blijkt bijvoorbeeld dat de verkenningsafdeling (RAS 207) geen Staf, Zug Panzerspähwagen, Zug Nachrichten (Funktrupps), en bereden Kie (Kavallerie) had. Bij de Pioniere ontbrak de eigen Brüko B. Aan de andere kant beschikte 368.IR wel over 3 x 3 stukken schwere Granatwerfer die bij een IR van de 3. Welle normaal gesproken niet aanwezig waren.
Alles bij elkaar zal 207. ID een omvang van 16.000 - 17.000 man hebben gehad. De versterkingen bestonden vooral uit noodzakelijke aanvullingen. Het versterkt SSDF ruim 6.000 man, en de 3 Brükos B met de andere eenheden uit de Korps Reserve vermoedelijk nog een kleine 1.000 man. De totale omvang van de versterkte divisie kan hiermee op 23.000 - 24.000 man worden getaxeerd.
Vergeleken met een Nederlandse divisie was 207.ID op onderdelen misschien wat beter uitgerust. Voor een deel al gemotoriseerd. De divisie beschikte ook wel over meer, maar daarmee niet meteen ook over betere, zware wapens. De divisie zelf (zonder het versterkt SSDF) had waarschijnlijk:
Naast het met een pioniersbataljon en afdeling lichte veldhouwitsers versterkt SSDF zijn zeer waarschijnlijk nog wat kleine eenheden verkenners, pioniers, verbindingstroepen, artillerie, ziekendragers, en transporteenheden vanuit X.AK of 18. Armee meegegeven. Die aanvullingen waren ook wel nodig, omdat de divisie zelf niet volledig op sterkte zal zijn geweest. Uit de Duitse gegevens blijkt bijvoorbeeld dat de verkenningsafdeling (RAS 207) geen Staf, Zug Panzerspähwagen, Zug Nachrichten (Funktrupps), en bereden Kie (Kavallerie) had. Bij de Pioniere ontbrak de eigen Brüko B. Aan de andere kant beschikte 368.IR wel over 3 x 3 stukken schwere Granatwerfer die bij een IR van de 3. Welle normaal gesproken niet aanwezig waren.
Alles bij elkaar zal 207. ID een omvang van 16.000 - 17.000 man hebben gehad. De versterkingen bestonden vooral uit noodzakelijke aanvullingen. Het versterkt SSDF ruim 6.000 man, en de 3 Brükos B met de andere eenheden uit de Korps Reserve vermoedelijk nog een kleine 1.000 man. De totale omvang van de versterkte divisie kan hiermee op 23.000 - 24.000 man worden getaxeerd.
Vergeleken met een Nederlandse divisie was 207.ID op onderdelen misschien wat beter uitgerust. Voor een deel al gemotoriseerd. De divisie beschikte ook wel over meer, maar daarmee niet meteen ook over betere, zware wapens. De divisie zelf (zonder het versterkt SSDF) had waarschijnlijk:
424 lichte machinegeweren
112 zware machinegeweren
112 zware machinegeweren
75 pantserafweerkanonnen, verm. 3,7 cm Pak 36
9 zware granaatwerpers, 8,0 cm GW 34
26 stukken licht infanteriegeschut, verm. 7,5 cm le IG 18
36 lichte veldhouwitsers uit 1916, 10,5 cm le FH 16
36 lichte veldhouwitsers uit 1916, 10,5 cm le FH 16
12 zware veldhouwitsers uit 1913, 15,0 cm s FH (lg) 13
Dit blijkt uit het volgend document:
In het aanvalsplan werden uit de gemotoriseerde onderdelen vier spitsen gevormd. Zij vertrokken op verschillende routes en kregen elk een eigen dagdoel aangewezen:
Bron: Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Doc. nr. 75/072 |
(1) Elten - Huissen (Betuwe): Versterkt verkenningseskadron van 207.ID
(2) Emmerich - Arnhem - Ede: Pantsertrein 7, in wagons daarachter een deel van infanterieregiment 374 (374.IR), met toegevoegde radiogroep voor de communicatie
(3) Elten - Arnhem - Wageningen: Versterkt SSDF (min)
(4) Anholt - Doesburg [- Wageningen ?]: Versterkt tweede bataljon SSDF (II./SSDF)
Een vijfde kopgroep (hieronder als vierde ingetekend) die van 's-Heerenberg naar Didam, is in bovenstaand lijstje weggelaten. Volgens de kleur en dikte van de omkadering moest die lopend op weg. Om niet te ver achter te blijven vorderden dit soort weinig mobiele groepen na grensovergang alle fietsen die zij maar te pakken konden krijgen.
Een vijfde kopgroep (hieronder als vierde ingetekend) die van 's-Heerenberg naar Didam, is in bovenstaand lijstje weggelaten. Volgens de kleur en dikte van de omkadering moest die lopend op weg. Om niet te ver achter te blijven vorderden dit soort weinig mobiele groepen na grensovergang alle fietsen die zij maar te pakken konden krijgen.
Bron: Bundesarchiv-Miltärarchiv Freiburg, Signatur RH 24-10/44 |
De pantsertrein moest de Grebbelinie doorbreken, de infanterie bij Ede uitladen, en dan verkennen richting Nieuwe Hollandse Waterlinie (Utrecht).
Het versterkt SSDF (min de aanvalsgroep II./SSDF) kreeg de taak een bres in de verdediging te slaan bij de Grebbeberg, en daar snel door te stoten naar Utrecht. De rest van de divisie zou die doorstoot dan moeten uitbreiden en beveiligen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten