Het versterkt 207.ID bestond uit sterk verschillende grootste eenheden. De divisie zelf was opgericht als landweereenheid, gevormd met reservisten uit de oostelijke zeeprovincies (Pommern). Ze was nog bijna niet gemotoriseerd, en had ook een al wat verouderde bewapening. SSDF was opgericht in Oostenrijk (de Ostmark). Dit regiment had vooral jonge vrijwilligers, met veel gloednieuw materiaal. Het had alleen nog geen gevechtservaring, 207.ID wel.
Het OKH gaf speciaal voor de opmars over Nederlands grondgebied een richtlijn uit, "Richtlinien für Vormarsch und Kampf im "Kustenvorland der Nordsee"". Een niet met naam bekende officier van II./SS AR die dit stuk bestudeerde heeft hier flink in onderstreept, en hier en daar een opmerking bijgeschreven. Zo plaatste hij een uitroepteken bij een passage waarin aanbevolen werd de artillerie zover mogelijk vooraan te zetten in de kolonnes, omdat naar voren halen later door de smalle wegen in Nederland meestal niet mogelijk was. Bij de passage dat voor het bestrijden van versterkingen (kazematten) artillerie geleidelijk aan naar voren gehaald moest worden tekende hij aan, dat daar dan ook op geoefend moest worden.
Het "voorland" en de dislocatie van militaire eenheden en versterkingen
werd in de voorbereidingsfase zo goed mogelijk verkend. Resultaat was onder meer de volgende kaart van het
gebied bij de Grebbeberg.
Bron: Kaartmateriaal www.grebbeberg.nl |
Niet
alles was perfect verkend en ingetekend. Aan de opbouw en versterking
van de Grebbelinie was in de tijd na mobilisatie van het Nederlandse
leger (na 28.8.39) ook nog hard gewerkt.
In de maanden na de veldtocht naar Polen werd bij 207.ID en SSDF op verschillende punten extra geoefend. De eenheden werden ook, wat mankracht en bewapening betreft, op sterkte gebracht.
Pioniers oefenden vooral op brugslag en het opruimen van versperringen. Zij kregen daarnaast een specifieke stoottroeptraining, in het omgaan met explosieven en een vlammenwerper. Ook werd nog speciaal geoefend op het opereren in door wateren doorsneden gebied. Fritz Kopp, ingedeeld bij 1./Pi SS, vertelde daarover in zijn dagboek. Hij kwam uit Solingen en had als vrijwilliger dienst genomen.
Artilleristen leerden optreden in grotere verbanden. In het voorjaar werd voor II./SS AR een speciale oefening gehouden voor de verbindingen met de infanterie. Dat gebeurde in Münsterland, in het gebied noord van Seppenrade en Lüdinghausen. Hieraan deden, naast II./SS AR, (delen van) twee infanteriedivisies mee.
In de militaire documenten (KTB's en bijlagen) van de divisie komt een verslag voor van een bespreking met Gen.Oberst F. von Bock, hoogste commandant van Legergroep B. Hierin wordt onder meer verteld dat in bataljonsverband geoefend was en ook in het onder aanvoering van pioniers roeien met Floszsäcken.
In hetzelfde document valt te lezen dat hij aanraadt om de artillerie zover mogelijk vooraan te zetten voor het bestrijden van [vuur uit] kazematten, "mit gezieltem Einzelschuss, da von weitem gut sichtbare Ziele" (met beschieting in enkelschots puntvuur, omdat die doelen van ver goed zichtbaar waren).
Ook blijkt nog uit hetzelfde document, dat gevraagd werd om mogelijke inzet van Stukas, in het bijzonder voor steun bij de aanval op Fort Westervoort, en meer Flak voor X.AK. Gen.Oberst Von Bock gaf de vragers niet veel kans.
Vlak na de oorlog werd het verloop van de strijd voor het versterkt 207.ID als volgt in beeld gebracht:
Deze schets werd gemaakt in 1947, naar de al bekende gegevens uit Duitse militaire archieven (vooral KTB's met bijlagen van X.AK en 207.ID). Hierin is toen ook mondelinge informatie uit de eerste hand verwerkt, verkregen van General der Waffen-SS Georg Keppler.
Het kaartje geeft de ontwikkelingen in de sector van 207.ID dan ook vrij accuraat weer. Alleen is niet ingetekend wat er tussen Nederrijn en Waal, in de Betuwe, gebeurde. Daar werd Radfahr Aufklärungs Schwadron 207 ingezet, de verkenningsgroep van de divisie. Deze werd de tweede gevechtsdag uitgebreid met Panzerjäger Bataillon 207 (min een sectie die Korpsreserve was) tot een nieuwe Gruppe Brückner. Weer een dag later werd deze eenheid verder versterkt met een bataljon infanterie (II./374.IR) en vier stukken 10,5 cm le FH 16 (5./AR 207).
Vlak na de oorlog werd het verloop van de strijd voor het versterkt 207.ID als volgt in beeld gebracht:
Bron: Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Collectie 409, Inv nr 550/018. |
Het kaartje geeft de ontwikkelingen in de sector van 207.ID dan ook vrij accuraat weer. Alleen is niet ingetekend wat er tussen Nederrijn en Waal, in de Betuwe, gebeurde. Daar werd Radfahr Aufklärungs Schwadron 207 ingezet, de verkenningsgroep van de divisie. Deze werd de tweede gevechtsdag uitgebreid met Panzerjäger Bataillon 207 (min een sectie die Korpsreserve was) tot een nieuwe Gruppe Brückner. Weer een dag later werd deze eenheid verder versterkt met een bataljon infanterie (II./374.IR) en vier stukken 10,5 cm le FH 16 (5./AR 207).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten