zaterdag 19 mei 2018

5.8 Verslagen

Vroeg in de middag van 13.5.40 kantelden de krijgskansen in de zuidpunt van de Grebbelinie definitief. De situatie bij de IVe Divisie van het IIe Legerkorps was hopeloos. De tegenaanval mislukt, de stoplijn doorbroken, de zwak bezette ruglijn niet lang te houden, want verse troepen die de vijand nog terug konden werpen waren er niet.

Bij 2-I-12 RA (een batterij 10 Veld in vooruitgeschoven stelling aan de Cuneraweg, bij de Dikkenberg zuid van Veenendaal, zie het volgend kaartje) drong dat besef nog niet goed door. Ze waren vanaf de middag van 11.5.40 zo nu en dan onder vuur gekomen van een vijandelijke batterij achter Wageningen. Eerst in schokvuur (vernielingsvuur), later in tijdvuur (storend vuur). Er werden scherven van gietijzeren projectielen gevonden. Vermoedelijk van de batterijen van IV./AR 256.

Bron: Uitsnede MvO "De Strijd", Kaart C 13
Vooral de dagelijkse problemen krijgen zelfs deze dag nog de aandacht in het gevechtsverslag van deze batterij (NIMH 502/018):

"In de morgen vertoont zich infanterie in het stellingterrein met opdracht om aldaar te patrouilleren ter beveiliging tegen parachutisten.
Vijandelijke vurende batterij gesignaleerd in richting k[aar]th[oek] 18.20 [iets zuidelijker dan pal oost]. Ligt echter buiten ons bereik (te veel naar rechts) [de batterijen waren in geschutsputten geplaatst en stonden vooral gericht op doelen in het aanvalsvak van 227.ID].
Bericht van de chauffeurs vanuit de groepsschuilplaatsen der normale stelling, dat zij onder vijandelijk artillerievuur liggen.
B[at]t[erij]o[fficier] meldt des morgens voorbijtrekkende eigen infanterie per rijwiel richting Veenendaal. Chauffeurs melden vluchtende infanterie zonder uitrusting, welke van Rhenen door de Remmersteinse bossen in paniek voorbijrent in de richting Elst. Berichten doorgegeven aan Afd.[elings]C[ommandant].
Circa 13.00 [uur] blijkt de telefoonverbinding met Afd.C. verbroken te zijn. Verbinding per ordonnans tot stand gebracht. [..]
Omstreeks 14.30 [uur] gaf Afd.C. opdracht tot batterijgewijze afmars naar de O van Amerongse Bos via Huize Prattenberg. Met de munitie-auto's werden 220 schoten meegenomen. De overige munitie bleef achter."

Heel anders van toon is het verslag van Kapt H. Ballot in het dagboek van 1-III-8 RA, een batterij 15 cm Hw lang 17 in stelling noord van Rhenen (NIMH 511/019):

"Om drie uur is alles weer op hun posten, zoals iedere ochtend [bij het aanbreken van de dag, klaar om in te grijpen bij een vijandelijke aanval]. Wachtmeester John confectioneert [stelt samen] de nodige munitie, en dat is geen klein beetje, want alles bij elkaar zullen we in diverse vuurstoten een half uur vuren, en al halen we er maar twee schoten per minuut uit met deze zware proppenschieters, dan gaan er toch heel wat uit. [..]
Even voor half vijf, nu nog vijftien seconden, 14, 13, 12, ....3, .....2, ....1, vuur!!!! En dan is het of hemel en aarde splijten. Rechts, links, achter ons, overal barst het prompt los [verschillende batterijen gaven voorbereide vuren af, bedoeld om het gebied van de eigen opmars bij de tegenaanval af te schermen]. De commandopost schudt en dreunt. Malten [batterijofficier] wordt even wakker. "Wat is er kapitein?" "Niks jong, vuur 655". "Oh", hij draait zich om en slaapt verder.
Na een half uur valt de stilte weer. Gaat het goed vóór ons? Van de waarnemingspost is niets te zien, ook niet van onze eigen troepen, maar het terrein is ook zeer bedekt [met struiken en bomen].
Helaas, van de [bij de aanval als steun gevraagde] vliegtuigen hebben we niets bemerkt. Een drietal G-1's zijn over komen razen, maar dat is al. [..]
Even later begint de middenbatterij weer te vuren. Ze hebben weer een doel te pakken. De afdelings-waarnemingspost Groene Bank is verlaten, sinds de Cadet-vaandrig Wynekes daar wat pijnlijk vandaan is komen zetten, met een stijve schouder van een matte scherf [een granaatscherf die bijna alle snelheid verloren had]. Luitenant Broekema als verkenner van de afdeling, en uitstekend met het voorterrein bekend, zit nu in een waarnemingspost vlak achter ons aan het kruispunt Oude Veenendaalse weg - Luxe Autoweg [weg gesloten voor vrachtverkeer]. Hij zit daar wel open en bloot, maar Broekema is niet weg te krijgen. Voortdurend kan hij waardevolle meldingen doorgeven. [..]
Even 6 uur wordt vuur 161 gevraagd, dit behoort echter niet tot mijn voorbereide vuren, al weet ik er wel de ligging van. Ik laat de afdelingspost weten dat wij "passen". Ik weet echter wat anders. Meer naar rechts in de richting van de grijze loods, het veilingsgebouw aan de haven van Wageningen moet een batterij staan die het ons lastig maakt. Ook in de nacht hebben we daar zien vuren. Trouwens, met vrij grote zekerheid hebben we het mondingsvuur gezien van een batterij die we peilen in de richting van Hotel de Wageningse Berg [II./SS AR ?]. De ontbrandingen corresponderen precies met de dan even later in onze richting neerkomende projectielen. Een ruwe berekening van geluid, snelheid en vluchttijd, bevestigt onze veronderstelling, dat deze batterij ongeveer bij het Hotel moet staan en dus buiten ons bereik ligt. We hebben de peiling doorgegeven aan de Afdelingscommandant. Als die hogerop belandt en ook van andere punten peilingen gegeven worden [deze peiling bevestigd wordt] zal onze legerkorpsartillerie [die vooral bedoeld was voor artilleriebestrijding en het afgeven van storende en verontrustende vuren] er wel mee kunnen afrekenen. [..]
De vijandelijke artillerie is blijkbaar in de nacht versterkt en meer en meer komen we onder vuur te liggen. Rechts voor ons gaan enige barakken in Achterberg in vlammen op, en overal zijn springpunten in de lucht en aanslagen. Het vuur wordt blijkbaar geleid door een vliegtuig dat ijverig af en aan vliegt. [..]
Het schijnt dat onze tegenaanval dood is gelopen en we moeten er weer uit voor een herhaling van [vuur] 655.
Het is een uur of negen. [..] De batterij van 16 RA heeft nu ook de vuurdoop gehad, en men is daar nog druk in de weer zich in te graven. De caissons [munitiewagens] staan naast de vuurmonden. Weer kruipt het vijandelijk artillerievuur nader. We zien het inslaan in de richting van de overweg. Ook over en boven ons suizen en springen de projectielen en de scherven ritselen door het bladerdak. [..] In onze [schuilnis van] 2 kubieke meter zitten nu 14 man. [..] Bij ieder projectiel dat overgiert en vlak om ons heen springt, drukt de massa zich dieper en vaster in de nis [..]. Het zwaartepunt ligt gelukkig meer links op de linkervleugel van de batterij en in het bos daarachter even voor de wallen van onze middenbatterij.
Weer zwelt het vuur aan, links van ons knapt een veertig centimeter dikke beuk als een lucifer af. Het feest stijgt ten top als er een treffer komt in een stapeltje munitie geheel links, en na detonatie de boel daar gaat branden. [..] Als dit zo een halfuurtje geduurd heeft, wordt het stil. Voorzichtig komen de mannen te voorschijn. [..] Ik ga snel naar de batterij [..]. Als ik er aankom is de batterij fanatiek aan het vuren. Het blijkt dat Luitenant Malten op de commandopost het bevel gekregen heeft de batterij klaar te stellen op vuur 143. Dat ligt op de Grebbeberg!!!? [..]"

De meldingen van Lt Broekema en zijn collega's hebben vooral betrekking op vijandelijke bewegingen waargenomen in het voorterrein tot de westrand van Wageningen. Tot daar zijn voor de batterijen van 8 RA vuren voorbereid. De vuurkaart van 1-III-8 RA zag er zó uit:

Bron: Kaartmateriaal www.grebbeberg.nl
Over de voorbereiding en het verloop van de tegenaanval heeft Elt J. Hogenhout een indringend gevechtsverslag geschreven (NIMH 514/042). Een paar korte citaten hieruit:

"De oorspronkelijke bedoeling schijnt te zijn geweest dat er zou worden aangevallen om half vijf 's morgens (op dat moment begon ook onze eigen artillerie te vuren en vlogen enige Hollandse vliegtuigen ter ondersteuning van de aanval over ons heen), maar in de practijk kwam het er op neer dat we eerst plm half acht - dat is dus op klaarlichte dag - in ons eigenlijk aanvalsvak, een nagenoeg open en onbedekt terrein, aankwamen. [..]
Na korte tijd werd ons artillerievuur door de Duitsers beantwoord, zodat boven ons hoofd de granaten heen en weer vlogen (dit hield de hele dag zo aan). Reeds aanstonds ondergingen wij ook de vuurdoop, doordat enkele granaten in ons compagniesvak insloegen, waarvan één voltreffer 3 slachtoffers eiste [..]
Ook onze blijkbaar op het viaduct in stelling gebrachte zware mitrailleurreserve ging een woordje meespreken zodat ook de projectielen daarvan over ons heen floten. [..]
Na het verband opnemen [met het linkerdeel van de compagnie] gingen we weer voorwaarts, maar aangekomen bij een groot gebouwen-complex bestaande uit een molen, maalderij, magazijn, woonhuis, kantoor, kelderruimte en schuren, werden wij daar plotseling onthaald op een zeer intensief [Duits] artilleriebombardement dat wonder boven wonder niet direct de maalderij trof, maar toch de naaste omgeving absoluut ontoegankelijk maakte. Toen wij trachtten uit deze groep gebouwen tijdens een vuurpauze weer voorwaarts te gaan, bleken wij te staan voor een uitgestrekte, langzaam naar de heuvelrug (ons aanvalsdoel) naar boven gaande, open terreinvlakte, die ons weinig of geen gezichts- of vuurdekking bood en waarin wij onmiddellijk mitrailleurvuur ontvingen. [..]
Intussen observeerde ik het voorterrein en liet nu en dan de bomengroepen op de heuvelrug, waarin ik beweging bespeurde, met de lichte mitrailleurs bevuren. Onderwijl was [..] ons eigen artillerievuur enigermate toegenomen en lieten onze jachtvliegtuigen zich nog een keer zien. Het vijandelijk vuur werd er echter geen ogenblik minder door. Nochtans ontving ik bericht dat de voorwaartse beweging weer hervat moest worden. [..]
Nadat wij weer een paar honderd meter waren voorwaarts gekropen en geslopen, merkte de vijand onze hernieuwde aanvallende beweging echter al weer op; een lichtkogel ging op en nog geen halve minuut daarna viel op onze directe omgeving weer artillerievuur. [..]
De eerste paniektekenen begonnen zich bij mijn mensen te vertonen en de vragen kwamen los of wij nu ook maar niet zouden teruggaan, het gaf toch allemaal niets. [..] Plotseling werd er geroepen: "We worden omsingeld, we worden omsingeld !". Toen waren mijn jongens niet meer te houden en besloot ik de verantwoording op mij te nemen om terug te trekken tot aan de spoordijk. [..]"

Het volgend kaartje geeft vooral de botsing tussen de Nederlandse en Duitse aanvalsgroepen weer.
De ovalen linksboven geven door Nederlandse troepen nog bezette stellingen aan. De strepen en rechthoeken de vooral in het voorpostengebied door eigen artillerie afgegeven vuren.
In de hoek linksonder is de ruglijn getekend bij Rhenen met de daarin gegroepeerde eenheden.

Bron: Sectie Militaire Geschiedenis, "Beknopt Overzicht", Kaart XIII
 De luitenant vervolgt:

"Ik gaf opdracht tot ordelijk en zo gedekt mogelijk terugtrekken en waarschuwde voor de eigenaardige, hier en daar langs de bermen zichtbare, lichtkleurige zandplekken, die wel eens landmijnen zouden kunnen verbergen. Het viel mij intussen op dat onze artillerie zich toen reeds zwakker deed horen. Bij het ontmoeten van andere teruggaande afdelingen ontaardde onze terugtocht, ook bij mijn sectie in een wilde vlucht, welke eerst weer luwde toen wij terugkwamen bij de spoordijk, waar we die morgen onderdoor getrokken waren. Gezamenlijk met enkele andere officieren die ik daar aantrof, trachtten wij de terugstromende soldaten weer in enige tirailleur-, mitrailleur- en mortierverbanden te reorganiseren. We waren daarmee doende [..] toen wij plotseling werden overvallen door een massale aanval van loeiende, laagdalende, mitraillerende en bommenwerpende vijandelijke vliegtuigen (Stuka's), die onze pogingen verijdelden, want het werd natuurlijk een "sauve-qui-peut". [..]"

In de middag besloten IV Div en II LK de Grebbelinie te ontruimen, maar nog te trachten defensieve stellingen in te nemen west van Elst. In de avond kwam bevel van de OLZ terug te trekken op de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Die massale troepenverplaatsing werd onder dekking van het nachtelijk donker en ochtendmist uitgevoerd.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten