In de late middag en avond van 10. op 11.5.40 had een voorhoede van 207.ID de lijn Ede, Bennekom, Renkum bereikt. De hoofdgroep, het versterkte I./ en III./SSDF onder Stdf Keppler, had besloten in Renkum te blijven en daar te wachten op meer duidelijkheid over de situatie. Tegelijk ook op aansluiting van de nakomende eenheden, met name van de groep Von Scholz (II./SSDF met 10./AR 256). Een groot deel van de divisie moest nog over de IJssel.
Het verloop van de opmars over Westervoort kan aan de hand van de volgende Lagenkarte worden geschetst (situatie op 11.5.40, even na 16.00 uur).
Bron: Bundesarchiv-Militärarchiv, Signatur RH 24-10/48K |
Bij het bestuderen van dit kaartje vallen een paar dingen op.
In de eerste plaats zijn nog voor een deel oude posities aangegeven. Dat is meteen al duidelijk voor de aanduiding van het stafkwartier van 207.ID (de vlag met 207 er naast resp. er boven). Dat werd laat in de middag van Arnhem naar Wageningen verplaatst. Ook staat bijvoorbeeld IR 322 nog op twee plaatsen ingetekend. In lichtere kleur (de situatie aan het begin van de dag, die blijkbaar niet geheel weggehaald kon worden ?) in de omgeving van Oosterbeek, op weg naar Bennekom. In donkere kleur de situatie aan het eind van de middag, bij Bennekom.
Dit kaartje geeft I./LSAH (het eerste bataljon van SS-Leibstandarte Adolf Hitler) waarschijnlijk wel terecht en op de juiste plaats aan. Dit bataljon was Korpsreserve van 207.ID. Het werd in de loop van de dag teruggeroepen, maar kon niet meteen worden vrijgemaakt.
De positie van II./SSDF (op weg naar Renkum ingetekend) is ook waarschijnlijk van een vroeger tijdstip. Dat is niet helemaal zeker. Het KTB van 207.ID geeft niet aan op welk tijdstip de aanval begon, de inlichtingenofficier (Ic) van 207.ID, Hptm Rechlin, in een uittreksel wel. Hij geeft aan dat de aanval om 11.20 uur vanuit Wageningen begon. Foto's laten zien dat een uur daarvoor inderdaad nog onderdelen van SSDF in de Hoogstraat wachtten op nadere bevelen. Weidinger geeft in twee publikaties (gebaseerd op de eigen aantekeningen van SSDF, maar mede op het verslag van Rechlin) dat "tegen de middag" het bevel voor gereedstelling in de westrand van Wageningen werd gegeven. Daarbij werd I./ en III./SSDF in de strijd geworpen, II./SSDF achterwaarts in reserve gehouden.
In de eerste plaats zijn nog voor een deel oude posities aangegeven. Dat is meteen al duidelijk voor de aanduiding van het stafkwartier van 207.ID (de vlag met 207 er naast resp. er boven). Dat werd laat in de middag van Arnhem naar Wageningen verplaatst. Ook staat bijvoorbeeld IR 322 nog op twee plaatsen ingetekend. In lichtere kleur (de situatie aan het begin van de dag, die blijkbaar niet geheel weggehaald kon worden ?) in de omgeving van Oosterbeek, op weg naar Bennekom. In donkere kleur de situatie aan het eind van de middag, bij Bennekom.
Dit kaartje geeft I./LSAH (het eerste bataljon van SS-Leibstandarte Adolf Hitler) waarschijnlijk wel terecht en op de juiste plaats aan. Dit bataljon was Korpsreserve van 207.ID. Het werd in de loop van de dag teruggeroepen, maar kon niet meteen worden vrijgemaakt.
De positie van II./SSDF (op weg naar Renkum ingetekend) is ook waarschijnlijk van een vroeger tijdstip. Dat is niet helemaal zeker. Het KTB van 207.ID geeft niet aan op welk tijdstip de aanval begon, de inlichtingenofficier (Ic) van 207.ID, Hptm Rechlin, in een uittreksel wel. Hij geeft aan dat de aanval om 11.20 uur vanuit Wageningen begon. Foto's laten zien dat een uur daarvoor inderdaad nog onderdelen van SSDF in de Hoogstraat wachtten op nadere bevelen. Weidinger geeft in twee publikaties (gebaseerd op de eigen aantekeningen van SSDF, maar mede op het verslag van Rechlin) dat "tegen de middag" het bevel voor gereedstelling in de westrand van Wageningen werd gegeven. Daarbij werd I./ en III./SSDF in de strijd geworpen, II./SSDF achterwaarts in reserve gehouden.
Bijzonder interessant is het potloodstreepje tussen de R en de e van Renkum (op de "noordwestelijke uitvalsweg" van Renkum). Van hieruit ging SSDF in de ochtend van 11.5.40 in de aanval. Hier vlakbij stond waarschijnlijk ook de daarbij ingezette artillerie.
Zo goed als zeker zijn wel de opstellingen van de dan beschikbare artillerie uit de KTB's met bijlagen. Nog bevestigd door Nederlandse bronnen. Want twee ooggetuigen geven aan, dat in Renkum in de vroege ochtend van 11.5.40 Duitse artillerie in stelling en tot vuren kwam. Noord van de straatweg minstens 5, waarschijnlijk 11 stukken "zwaar geschut". Dat zal van 10./ en/of 11./AR 256 en dan één of twee batterijen van II./SS AR geweest zijn. Het oneven aantal is verklaarbaar als bijvoorbeeld nog een inschietstuk elders stond. Dat laatste was een Duitse standaardprocedure. De gemelde vuurstellingen waren ongeveer op de plaats aangegeven door de lichte streep even rechts van de divisievlag bij Wageningen.
Knelpunt voor de verplaatsingen vormden vooral de 8-tons pontonbrug bij Westervoort en de onvermijdelijke verstoppingen op de hoofdroutes daarna. Vanuit Arnhem waren dat de rijkswegen (type tweebaans autoweg, met fietspad ernaast) over Ede resp. Wageningen naar Utrecht. Om alles bij Westervoort in goede banen te leiden werd Hptm Neumann als verkeersofficier aangesteld. Hij kreeg opdracht er voor te zorgen dat eerst de Gruppe Brückner (Pz.Jäg.Abt. 207), dan de Gruppe Neidholt (IR 322 met III./AR 207), vervolgens de verbindingstroepen (N.A. 207) doorgeleid werden.
Zo goed als zeker zijn wel de opstellingen van de dan beschikbare artillerie uit de KTB's met bijlagen. Nog bevestigd door Nederlandse bronnen. Want twee ooggetuigen geven aan, dat in Renkum in de vroege ochtend van 11.5.40 Duitse artillerie in stelling en tot vuren kwam. Noord van de straatweg minstens 5, waarschijnlijk 11 stukken "zwaar geschut". Dat zal van 10./ en/of 11./AR 256 en dan één of twee batterijen van II./SS AR geweest zijn. Het oneven aantal is verklaarbaar als bijvoorbeeld nog een inschietstuk elders stond. Dat laatste was een Duitse standaardprocedure. De gemelde vuurstellingen waren ongeveer op de plaats aangegeven door de lichte streep even rechts van de divisievlag bij Wageningen.
Knelpunt voor de verplaatsingen vormden vooral de 8-tons pontonbrug bij Westervoort en de onvermijdelijke verstoppingen op de hoofdroutes daarna. Vanuit Arnhem waren dat de rijkswegen (type tweebaans autoweg, met fietspad ernaast) over Ede resp. Wageningen naar Utrecht. Om alles bij Westervoort in goede banen te leiden werd Hptm Neumann als verkeersofficier aangesteld. Hij kreeg opdracht er voor te zorgen dat eerst de Gruppe Brückner (Pz.Jäg.Abt. 207), dan de Gruppe Neidholt (IR 322 met III./AR 207), vervolgens de verbindingstroepen (N.A. 207) doorgeleid werden.
Het doorsluizen van de groep Metger (Staf AR 207, II./AR 207, III./AR 311) met twee van de vier eenheden bereden artillerie en de bespannen voertuigen van de logistieke eenheid van de divisie (4., 5. en 6. Fahrkolonne) had geen hoge prioriteit. Blijkbaar beschikten de spitsen naar het oordeel van de divisietop wel over genoeg artillerie. Na aankomst van de groep Von Scholz zou de hoofdgroep van SSDF immers al beschikken over de afdeling II./SS AR (12 stukken 10,5 cm le FH 18) en twee van de drie batterijen van IV./AR 256 (8 stukken 15,0 cm s FH 18).
Volgens het eigen KTB van SSDF trad het regiment, zoals bevolen, vroeg in de ochtend op volle sterkte aan om een doorbraak door de Grebbelinie te forceren. Eerste stap was Wageningen te "veroveren". Na een "zware strijd" had SSDF die stad om 9.20 uur "volledig in handen".
Tegen de middag kon het regiment na hergroepering en gereedstelling, met II./SSDF nog in reserve [totdat een doorbraak zou zijn geforceerd], de aanval op de Grebbelinie inzetten in het voorpostengebied. Ook dat was, in onoverzichtelijk terrein, waardoor de artillerie weinig steun kon geven, een zware strijd. De vijand vuurde "uit verdekte opstellingen vanuit heggen, bosjes, en bomen". Zij werden ook "goed ondersteund door artillerievuur dat op de optrekkende bataljons viel". Na harde strijd, vaak "van man tegen man en met de blanke wapens", werden de stellingen in het voorpostengebied opgerold.
De Grebbelinie bleek toch veel sterker, de verdediging feller en hardnekkiger, dan verwacht. Bunkers en indrukwekkende veldversterkingen strekten zich ver in de diepte uit. De verdediging werd door "de beste koloniale troepen" gevoerd, uitgerust met "technisch moderne wapens van de hoogste kwaliteit". De aanval bleef aan het eind van de dag liggen, vlak voor de Grebbeberg.
Plan werd daarom, onder dekking van het donker, waardoor het tegenvuur hopelijk een stuk minder zou worden, een nachtaanval te wagen.
De feiten lagen voor een groot deel anders.
Wageningen was geheel vrij van vijand en ontruimd door de civiele bevolking aangetroffen.
Na verkennende schermutselingen werd de aanval geopend in het gebied noord van de weg Wageningen - Rhenen door eenheden van I./SSDF. Vanuit de noordoosthoek (Het Binnenveld) werden de stellingen van de voorposten daar, inderdaad nog moeizaam door het onoverzichtelijk terrein en het gebrek aan artilleriesteun, stuk voor stuk opgerold.
Zuid van de weg trad III./SSDF op, II./SSDF werd in reserve gehouden.
Hier werden al vroeg in de ochtend enkele belangrijke steunpunten uitgeschakeld. Na het nemen van de eerste steunpunten in de loop van de ochtend stokte de strijd lang, ongeveer tot de middag. Het wachten was blijkbaar op meer artilleriesteun. Die kwam pas laat in de middag met III./AR 207, een afdeling 10,5 cm le FH 16 van de divisie.
Aan het eind van de middag was het opgegeven doel, de doorbraak, nog niet bereikt. III./SSDF lag aan de Grift, de rechtervleugel van I./SSDF ongeveer 400 m daarvoor, zwaar gehinderd door frontaal en flankerend vuur vanuit opstellingen aan de Grift.
In deze situatie werd besloten versterkt met II./SSDF een nachtaanval te wagen. Keppler vroeg ook bij de divisie dringend om (effectiever) ondersteuning door meer en zwaardere eenheden artillerie.
Volgens het eigen KTB van SSDF trad het regiment, zoals bevolen, vroeg in de ochtend op volle sterkte aan om een doorbraak door de Grebbelinie te forceren. Eerste stap was Wageningen te "veroveren". Na een "zware strijd" had SSDF die stad om 9.20 uur "volledig in handen".
Tegen de middag kon het regiment na hergroepering en gereedstelling, met II./SSDF nog in reserve [totdat een doorbraak zou zijn geforceerd], de aanval op de Grebbelinie inzetten in het voorpostengebied. Ook dat was, in onoverzichtelijk terrein, waardoor de artillerie weinig steun kon geven, een zware strijd. De vijand vuurde "uit verdekte opstellingen vanuit heggen, bosjes, en bomen". Zij werden ook "goed ondersteund door artillerievuur dat op de optrekkende bataljons viel". Na harde strijd, vaak "van man tegen man en met de blanke wapens", werden de stellingen in het voorpostengebied opgerold.
De Grebbelinie bleek toch veel sterker, de verdediging feller en hardnekkiger, dan verwacht. Bunkers en indrukwekkende veldversterkingen strekten zich ver in de diepte uit. De verdediging werd door "de beste koloniale troepen" gevoerd, uitgerust met "technisch moderne wapens van de hoogste kwaliteit". De aanval bleef aan het eind van de dag liggen, vlak voor de Grebbeberg.
Plan werd daarom, onder dekking van het donker, waardoor het tegenvuur hopelijk een stuk minder zou worden, een nachtaanval te wagen.
De feiten lagen voor een groot deel anders.
Wageningen was geheel vrij van vijand en ontruimd door de civiele bevolking aangetroffen.
Na verkennende schermutselingen werd de aanval geopend in het gebied noord van de weg Wageningen - Rhenen door eenheden van I./SSDF. Vanuit de noordoosthoek (Het Binnenveld) werden de stellingen van de voorposten daar, inderdaad nog moeizaam door het onoverzichtelijk terrein en het gebrek aan artilleriesteun, stuk voor stuk opgerold.
Zuid van de weg trad III./SSDF op, II./SSDF werd in reserve gehouden.
Hier werden al vroeg in de ochtend enkele belangrijke steunpunten uitgeschakeld. Na het nemen van de eerste steunpunten in de loop van de ochtend stokte de strijd lang, ongeveer tot de middag. Het wachten was blijkbaar op meer artilleriesteun. Die kwam pas laat in de middag met III./AR 207, een afdeling 10,5 cm le FH 16 van de divisie.
Aan het eind van de middag was het opgegeven doel, de doorbraak, nog niet bereikt. III./SSDF lag aan de Grift, de rechtervleugel van I./SSDF ongeveer 400 m daarvoor, zwaar gehinderd door frontaal en flankerend vuur vanuit opstellingen aan de Grift.
In deze situatie werd besloten versterkt met II./SSDF een nachtaanval te wagen. Keppler vroeg ook bij de divisie dringend om (effectiever) ondersteuning door meer en zwaardere eenheden artillerie.
Update 27-08-21
Geen opmerkingen:
Een reactie posten