Wäckerle was van binnen witheed, woedend. Hij, Obersturmbannführer SS Hilmar Wäckerle, was bij de staf van X.AK op het matje geroepen. En, alsof dat nog niet genoeg was, daar werd hij, meteen na binnenkomst in Velp, afgeblaft alsof hij nog een cadet was. Op zijn plaats gezet door een Major. Zelfs bijna een uur moeten wachten totdat de heren even tijd hadden om hem te ontvangen.
Hij voelde zich zwaar vernederd. In de hoek gezet als een schoolkind dat gepraat had in de klas, of het antwoord op een vraag niet had geweten. In zijn eer als doorgewinterd SS-Truppenführer aangetast. Op het matje geroepen bij iemand van nota bene nog een rang lager dan die Major uit het gewone leger, een Hauptmann. Al was het dan nog wel een Hauptmann im Generalstab.
Hij had die verwaande bureauofficier, die waarschijnlijk nog nooit een gevechtseenheid had geleid, laat staan onder vuur geweest was, tot in details moeten vertellen waarom het hem nog niet gelukt was met zijn bataljon door te stoten naar Rhenen. Daarna nog eens toegelicht waarom hij vond dat zijn bataljon meer en zwaardere artillerie nodig had. Want de staf van X.AK was van mening dat SSDF uitstekend bedeeld was met artillerie. Nu al twee afdelingen 10,5 cm voor directe steun, voor andere taken twee batterijen 15 cm, en nog eens een zware afdeling toegezegd. Bij elkaar 44 stukken geschut voor twee of drie aanvallende bataljons, dat moest toch wel genoeg zijn naast al het infanteriegeschut die het regiment toch ook had ? Dacht Wäckerle soms dat het Korps nog wat uit de hoge hoed kon toveren ?
Wäckerle dacht onderweg terug naar zijn bataljon even weer aan gisteren. Toen was het bijna net zo gegaan bij de Divisie. Ook daar had hij haast moeten smeken om meer en zwaardere artillerie.
Het was nu toch wel duidelijk dat het Nederlandse leger de Grebbestelling hardnekkig wilde en zou verdedigen, zeker niet terugtrok op de Waterlinie zoals het Korps dacht ? Hun geschut had Wageningen toch niet voor niets in puin geschoten, juist toen hij even na tien uur door de Hoogstraat reed. Die hardheid, om mensen en middelen zo nodig op te offeren om het opgegeven doel te bereiken, kon hij trouwens wel waarderen. Dat was de juiste instelling voor een officier.
Bron: www.grebbeberg.nl |
Het stak Wäckerle ook nog wel wat dat hij het gisteren had moeten doen met een afdeling divisie-artillerie, die bovendien veel te laat in stelling was gekomen.
Het had uren geduurd voordat de paarden en wagens aangekomen waren vanuit hun opstellingen verder naar achteren en de stukken een paar kilometer verplaatst waren. Dat moest toch echt wel anders, sneller en beter, kunnen ? Stubaf Müller, met zijn betere kontakten bij het Korps, had het veel beter uitgeruste en snel te verplaatsen II./AR SS toebedeeld gekregen. Dat was toch de omgekeerde wereld, de beste spullen voor een lager officier ? De bezem moest er eens goed door, bij die Wehrmachtkliek van Divisie en Korps.
Gelukkig was het gesprek op het Korpsbureau in Velp nog goed afgelopen. Die gedachte bracht Wäckerle weer wat tot rust en zelfs een kleine glimlach op zijn gezicht.
Er was hem aan het eind van het onderhoud als verdere versterking nog een eenheid zeer zwaar geschut toegezegd. Twee batterijen van elk drie stukken 21 cm Mörser 18. Onder het hoogste bevel van Generalmajor Walter Büchs, Arko 22. Hij zou alle artillerie bij de divisie gaan coördineren, en ook vast met beter resultaat inzetten. Büchs bracht bovendien de rest van zijn waarnemersploeg en apparatuur mee om het vijandelijk geschut op te
sporen. Naast de drie lichtmeetposten die al in actie waren geweest nu ook een geluidmeetafdeling. Dat was hoopgevend, want er waren tot nu toe maar enkele
hollandse batterijen vastgesteld. Er moesten er veel meer zijn. Van kaliber 7 cm tot en met 12 cm, mogelijk zelfs nog zwaarder omdat het vuur soms van heel ver weg leek te komen. Zou het vijandelijk geschut misschien telkens na afgegeven vuur snel worden verplaatst om ontdekking te voorkomen ? Die mogelijkheid, van "Wanderbatterien" aan hollandse kant, hadden enkele officieren al geopperd.
Door alle gedachten en emoties was Wäckerle al weer bijna ongemerkt terug in Wageningen. Ze waren Renkum uit. Het laatste uur met toenemende moeite. Vanaf Oosterbeek was het steeds drukker geworden op en langs de weg. Er stonden op verschillende plaatsen kilometerslange colonnes te wachten op verdere bevelen. Artillerie naast infanterie, soms wel drie rijen dik. Bespannen voertuigen vaak, maar ook gemotoriseerde. Motorrijders en fietsers moesten zich door alles heenwringen. Dat lukte nog wel.
Auto's hadden het veel moeilijker. Niet alleen de logge voertuigcolonnes, zelfs een kleine stafwagen met de vlag van een hoge officier. Die van Wäckerle ook nog, terwijl er al een paar verkeersregelaars op motoren vooruit reden om hem zo snel mogelijk het laatste stukje naar zijn bataljon te loodsen. De aanval wachtte nu helemaal op hem. Iedereen en alles stond gereed, het inschieten was voltooid.
Voor Wäckerle en heel SSDF ging het er nu om. De opdrachten van Korps en Divisie waren duidelijk en gaven weinig speelruimte meer. Vandaag moest en zou de doorbraak lukken. Het opgedragen dagdoel, Rhenen, eindelijk bereikt. Het was al de derde gevechtsdag, rond de klok van 1 uur, na de middag. Bevelen werden gegeven. Onder een paraplu van vuur uit alle zware wapens kwam alles in beweging. In de spits de bataljons II./ en III./SSDF (van Stubaf Von Scholz resp. Ostubaf Wäckerle). Aan de Grift als flankbeveiliging noord I./SSDF (onder Stubaf Müller). Op de zuidflank werd I./IR 322 aangetrokken (geleid door Major Freyher). Op naar de Grebbeberg en naar Rhenen !
--------------------------
Verantwoording
Bovenstaand verhaal is voor een groot deel fictief. Er is geen spoor van bewijs dat Wäckerle werkelijk in Velp op het veldhoofdkwartier van X.AK is geweest, maar het is zeker niet uitgesloten.
Ingestrooid zijn bijzonderheden uit Duitse militaire documenten. Verder zijn enkele gegevens benut uit de studie van G. Terwisscha van Scheltinga "Trouw zonder eer" (2004), waarin de levensloop van en de persoonlijkheid Hilmar Wäckerle wordt geschetst.
Bovenstaand verhaal is voor een groot deel fictief. Er is geen spoor van bewijs dat Wäckerle werkelijk in Velp op het veldhoofdkwartier van X.AK is geweest, maar het is zeker niet uitgesloten.
Ingestrooid zijn bijzonderheden uit Duitse militaire documenten. Verder zijn enkele gegevens benut uit de studie van G. Terwisscha van Scheltinga "Trouw zonder eer" (2004), waarin de levensloop van en de persoonlijkheid Hilmar Wäckerle wordt geschetst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten