donderdag 12 april 2018

3.3 Terrein en tactiek

De Grebbelinie was, ook naar het oordeel van Duitse officieren die het gebied hadden doorkruist, een systeem van diep uitgebouwde stellingen. Die werden bij Wageningen beschermd door maar een gedeeltelijke inundatie, een driedubbele prikkeldraadversperring, en een tankgracht.
Het voorpostengebied besloeg een terrein van circa 6 km2 en werd verdedigd door twee compagnieen van 8 RI (niet meegerekend de eenheden opgesteld in het Hoornwerk en de Griftdijk en de twee stukken Pag bij de Grebbesluis) versterkt met een sectie van 19 RI, de mitrailleurcompagnie van 8 RI, en de vier stukken van de 8e batterij Zes Veld. Ander geschut was hier verder niet aanwezig.
De Nederlandse versterkingen maakten nog niet veel indruk op de verkennende officieren, al zagen zij wel complicaties:

"Trotzdem ist der Angriff auf die Grebbe-Linie nicht einfach. Er wird erschwert durch die Unmöglichkeit, die Infanterie durch beobachtes Artillerie-Feuer zu Unterstützen, durch die Schwierigkeiten Begleitwaffen durch das angesumpfte Gelände mitzuführen und durch die Unübersichtlichkeit der Grebbe-Linie, welche Erkundung und Orientierung während des Angriffs erschwert."

De Grebbeberg werd als beste aanvalspunt gezien. Wegname van deze beheersende positie zou de hele linie doen vallen. Ook waren de opstellings- en waarnemingsmogelijkheden voor de artillerie hier het gunstigst. Bovendien ontbrak in een gebied van 2 - 3 km breedte de voorliggende inundatie.
De divisietop koos er (daarom ?) voorlopig ook voor om de aanval niet op Ede, maar op Wageningen te concentreren en zette daarvoor heel het versterkt SSDF in.

Het volgend kaartje geeft de inrichting van het terrein weer. Tegelijk, hoe de aanval hier volgens de nederlandse bronnen verliep.
Bron: Ministerie van Oorlog, "De strijd op Nederlands grondgebied", Deel III/3, Schets Nr C3.
De hoofdaanval werd rond 8.00 uur ingezet. Door I./SSDF onder bevel van Stubaf Müller noord van de straatweg, door III./SSDF onder bevel van Ostubaf Wäckerle zuid van de straatweg.

Vooraf zullen (volgens standaardroutine) verkennende schermutselingen hebben plaatsgevonden om opstellingen en schietrichtingen van de vijandelijke zware wapens vast te stellen en zo mogelijk al uit te schakelen. Vroeg in de ochtend (rond het aanvalstijdstip) lukte dat voor de positie van een zware mitrailleur in cementfabriek "De Hoop" (rechtsonder op het kaartje) en het stuk Zes Veld bij "Rijnzicht" (even daarboven). Vervolgens gebeurde er in het gebied van III./SSDF niet veel.
Vermoedelijk wachtte Wäckerle tot aankomst van de bespannen afdeling le FH 16 (III./AR 207) die zijn bataljon zou ondersteunen. Deze afdeling moest vanuit Bennekom aangetrokken worden en kwam pas laat in de middag oost van Wageningen in stelling.
Wäckerle moest het dus grotendeels zonder directe vuursteun doen. De eigen afdeling licht geschut van SSDF (II./SS AR) werd ingezet voor directe steun noord van de straatweg, bij I./SSDF. Het als versterking toegevoegde zwaar geschut van IV./AR 256 (10. en 11./AR 256) werd vooral gebruikt voor artilleriebestrijding en het afgeven van storende vuren.

Nu was directe steun van de artillerie in dit gebied toch al moeilijk. In "Division Das Reich" van Otto Weidinger werd opgetekend (pag. 43):

"Hecken und Baumreihen machen den Gegner fast unsichtbar. Die vorgeschobenen Beobachter der eigenen Artillerie, mit den Infanteristen vorgehend, können keine wirksame Hilfe leisten."

In het gebied noord van de straatweg werden er door het bataljon van Müller in de loop van de ochtend al wel enkele stellingen opgerold.
De hoofdaanval begon hier op de twee hoekpunten, noord bij het Binnenveld, zuid bij de straatweg. De eerste actie kon worden doorgezet, de tweede liep onder heftig Nederlands vuur vast en moest na gevoelige verliezen worden afgebroken.  In een vermoedelijk verdwaald fragment op hetzelfde blad van het boek van Weidinger (die tekst komt uit KTB 3./ en 6./SSDF) worden de resultaten van 3./SSDF (de derde compagnie van het eerste bataljon SSDF) die ochtend samengevat in de woorden:

"Der Bunkerstand 45 kann zwar von der 3./DF verhältnismässig rasch niedergerungen werden, aber die Kampfstände 41, 42, 44 und 49 wehren sich heftig. Als auch der Kampfstand 43 ausgeschaltet wird, zählt die Kompanie bereits 350 Gefangene."

De genoemde nummers verwijzen waarschijnlijk naar een Duitse stafkaart met opdruk (eigen bewerking, in blauw onderstreept de nummers van de in het begin van de dag veroverde posten noord van de straatweg, in rood onderstreept de posten die daarna nog veel moeite gaven):

Bron: Kaartmateriaal www.grebbeberg.nl
Er zijn opvallend weinig posities zuid van de straatweg ingetekend. Die waren blijkbaar niet bekend. Onzekerheid over ligging en schietrichting van de veldversterkingen daar kan een tweede verklaring zijn waarom Wäckerle tot de middag wachtte met het doorzetten van de aanval in zijn sector.

Nog met veel moeite wordt in de loop van de dag stelling na stelling opgerold. Meestal vanuit de flank of rug. Weidinger schetst dit verloop in hetzelfde boek als volgt (pag. 43, 44):

"Es ist ein Durchfressen durch ein Stellungssystem von 2 Kilometer Tiefe gegen  eine sich tapfer wehrende Gegner. Auch eine weitere, bei der Division beantragte und rasch [?] zugeführte Artillerie-Abteilung der 207.ID, die in den späten Nachmittagsstunden ihr Feuer eröffnen kann, bringt den Grenadieren keine wesentliche Entlastung. Nach wie vor liegt die Hauptlast bei den angreifenden Kompanien. [..]
Gegen 19.00 Uhr meldet Ostubaf. Wäckerle, dass sich das III./DF mit seinen vordersten Teilen bis auf 600 Meter an die eigentliche Grebbe-Line herangearbeitet hat. Das Bataillon hat Verbindung mit dem linken Flügel des I./DF."




Geen opmerkingen:

Een reactie posten