donderdag 5 april 2018

2.9 Kanttekeningen

Bij de officiële verslagen moeten wel enkele kanttekeningen worden geplaatst.

In de eerste plaats werd aan het eind van de dag door X.AK (op grond van de ontvangen meldingen) iets te gemakkelijk vastgesteld dat alle gestelde dagdoelen waren gehaald.
Dat laatste gold met name niet voor de groep pantsertrein (Zugspitze) die voor de IJssel bij Westervoort bleef steken. Evenmin voor de SS-groep die richting Grebbeberg gestuurd was en nog niet verder kwam dan Renkum. Ook niet voor de brugslag van een schipbrug bij Westervoort die nog niet plaats kon vinden omdat de aanvoerroute door Fort Pannerden nog was geblokkeerd. Tenslotte evenmin voor de rijwielverkenningsgroep (RAS 207) die langs dat fort de Betuwe in gestuurd was, en voeling moest houden met het buurkorps (XXVI. AK) zuid van de Waal. Verband opnemen met dat Korps was voor deze groep onmogelijk geworden doordat bij Nijmegen de bruggen waren vernield. Het opgegeven dagdoel (Elst) kon ook door hen niet worden gehaald. De avondmelding van 207.ID (van 16.35 uur) vermeldt tenminste dan nog:

"RAS bereikte om 6.20 uur het Pannerdens kanaal. Om 11.00 uur gingen de eerste delen over, om 12.20 uur de hoofdmacht, met de bedoeling nog in de nacht Elst te bereiken."

Verder ook:

"Bedoeling van de divisie is, vanavond, resp. vannacht met de voorste aanvalsgroepen de IJsselovergang bij Doesburg en Westervoort af te ronden, met gemotoriseerde krachten door te stoten naar de Grebbelinie west van Wageningen, en daarmee vannacht of  vroeg in de morgen door te dringen in de Grebbelinie."

Het opgegeven dagdoel voor de divisie was, die linie te doorbreken en een bruggenhoofd bij Rhenen te vestigen en vast te houden.

Een tweede punt is dat niet alle vastgelegde gegevens aantoonbaar "juist" kunnen zijn. Dat blijkt al wel als verslagen en meldingen over dezelfde gebeurtenis(sen) worden vergeleken. Genoemde tijden over dezelfde gebeurtenis verschillen vaak sterk per bron. Feiten zijn, zelfs in KTB's en meldingen, soms duidelijk zwaar vertekend door persoonlijke indrukken en interpretaties. Helaas is achteraf lang niet altijd meer vast te stellen wat ergens op een bepaald moment precies gebeurde.

Vijandelijk vuur werd bijna standaard als "langdurig", "hevig", of "zwaar" aangeduid, terwijl dat objectief gezien niet het geval geweest kan zijn. Dat werd al aangestipt in par. 2.6 aan het slot van het citaat uit het KTB van SSDF. Hierbij mag wel in aanmerking genomen worden dat artillerievuur vaak volgde op, of zich mengde in, vuur van mortieren en ander infanteriegeschut.
Bijvoorbeeld het artillerievuur dat de huzaren in de oostrand van de Wageningse Berg ondersteunde, was een storend vuur waarvan de ligging wat was aangepast om de westrand van Renkum te kunnen bereiken. Het werd afgegeven op verzoek van de commandant van de eenheid huzaren die vertragingsacties uitvoerde in de zuidrand van de Veluwe. 
Dit vuur kwam van één batterij (2-I-12 RA) en zal relatief kort (enkele lagen) en langzaam afgegeven (niet in het hoogste tempo van 6 schoten per minuut voor dit type vuurmond) geweest zijn. Mogelijk dan met 20 - 50 schoten, een al vrij hoge toewijzing van munitie voor een enkele vuuropdracht. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat de munitiecolonne van de hele afdeling (vier batterijen van elk vier stukken) maar 720 schoten kon vervoeren. Zo'n eerste voorraad zal dus over vier batterijen zijn verdeeld op 10.5.40.

Om het verslag van SSDF nog wat te relativeren volgt hier tot slot de Nederlandse versie uit een boekje van Lkol E.H. Brongers.

"Het onderdeel dat over de lijn Oosterbeek - Renkum moest vertragen was het vijfde Eskadron van het vierde Regiment Huzaren. [..] Het eskadron stond onder commando van kapitein mr. M. Nijhoff en was versterkt met een sectie zware mitrailleurs, twee mortieren en één stuk pantserafweergeschut. Van zijn vier pelotons plaatste Nijhoff er één in Heelsum, en één in Renkum. Ze vormden daar opvangstellingen zodat daar bij een terugtocht - zonder veel tijdverlies - opnieuw weerstand kon worden geboden. [..]
Ondertussen was het 5e Eskadron met drie pelotons in stelling langs de noord-zuid lopende bosrand ten westen van Renkum, over een frontbreedte van ruim vier kilometer. [..] Het duurde niet lang of de tegenstander had de westrand van Renkum bezet, van waaruit hij met geschut, pantserwagens en mitrailleurs het vuur opende. [..]
Alle aanvalspogingen van de in aantal en bewapening overmachtige tegenstander moesten met gevoelige verliezen worden afgebroken. [..] Om 18.00 uur stonden de SS bataljons nog steeds in Renkum".

Omdat de door de groep Keppler vooruitgezonden motorrijders op de noordflank nog meer vijandelijke eenheden meldden, werd besloten in Renkum te overnachten. Daar te wachten met een aanval richting Wageningen totdat de situatie wat duidelijker was. De vertragingsacties door de huzaren hadden dus een dag respijt opgeleverd voor de verdediging in de Grebbelinie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten